“Het gele paaltje” door Ab van Overdam
Ab van Overdam autoriteit op zijn vakgebied
Ab van Overdam ziet in 1937 in Den Haag het levenslicht. Hij volgt een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag om in het midden van de vijftiger jaren zijn opleiding te vervolgen aan de prestigieuze Ecole des Beaux Arts in Parijs. Bij terugkeer in Nederland wijdt Van Overdam zich voorgoed aan het schildersvak. Met twee 17e eeuwse schilders, Cornelis en Simon Kick, als voorouders bevindt hij zich in goed gezelschap
Ab van Overdam’s fascinatie voor de recepten van de oude meesters en de verwerking daarvan zet hem aan tot veelvuldige experimenten en nauwgezet onderzoek. Als een oude alchemist kookt hij oliën, mengt harsen tot vernissen en wrijft zijn eigen verven. Hij werkt nu met een beproefd schildersmiddel waarvan de receptuur terug gaat tot de 17e eeuw. Hij beheerst de techniek zo tot in zijn vingertoppen dat hij ermee jongleert en met klassieke middelen aan een eigentijds oeuvre bouwt. Van Overdam mag zich een autoriteit op zijn vakgebied noemen en heeft zijn medewerking gegeven aan een onderzoek naar 16e en 17e eeuwse atelierpraktijken met Ernst van de Wetering dat vooraf ging aan diens publicatie van het boek ‘Rembrandt, A painter at work.’ Hij was curator bij Theo Laurentius betreffende het papieronderzoek en expertise over de echtheid van Rembrandt etsen. Daarnaast gaf hij gedurende 15 jaar les aan de Willem de Kooning Academie te Rotterdam. Ook gaf hij gastcolleges aan de universiteit van Leiden voor de faculteit kunstgeschiedenis over oude technieken en gastlessen met datzelfde onderwerp aan de Rietveld Academie.
Op verzoek van het toenmalige ministerie van WVC verzorgde hij samen met Lux Buurman wokshops aan de verschillende academies in Indonesië in combinatie met tentoonstellingen van beider werk.. Hij stond aan de wieg en zit in de redactie van het enige materiaal-technische vakblad voor beeldende kunstenaars: KM. (Kunstenaarsmateriaal.)